Projecten Adefka

Dankzij verschillende donaties kon de Werkgroep al in 2003 machetes en houwelen aanschaffen om het werken op het land gemakkelijker te maken. Deze gereedschappen werden in Kameroen gekocht om zo ook de plaatselijke middenstand te steunen. Dit wordt nu jaarlijks herhaald.

Dit gereedschap was voor de groepen die zich tot dan het meest hadden ingespannen en samengewerkt en bestemd voor gezamenlijk gebruik. Het enthousiasme was enorm en stimuleerde andere groepen om nog beter hun best te doen.

In Batouri werd ook besloten om een soort noodfonds op te richten.

Het aantal Adefkaleden groeide enorm. Vrijwel elk dorp of grotere plaats in de omgeving heeft nu een Adefkagroep. Adefkavrouwen voelen zich gesterkt en zijn zelfverzekerd geworden. In moeilijke gezinssituaties en bij ziekte staan ze er niet meer alleen voor. Er zijn nu groepen die gezamenlijk akkers bewerken en bij verkoop van de oogst wordt de opbrengst gedeeld, naar gelang de individuele (werk)inbreng. Hierbij zijn de vrouwen wel streng maar rechtvaardig voor elkaar. Door de kosten voor vervoer te delen kan de oogst naar grotere markten elders waar betere prijzen zijn, getransporteerd worden. In een aantal dorpen hebben vrouwen hun akkers vergroot. Sommige vrouwen planten nu duurdere en zeldzamere gewassen aan zoals, bijvoorbeeld rode pepers. Ze vertelden ons dat ze twee keer per jaar de rode pepers kunnen oogsten.

Een verbetering brengt ook aanpassing met zich mee. Doordat de akkers groter werden groeide ook de afstand van het veld naar de hoofdweg. Kruiwagens leken een prima oplossing en bij ons volgende bezoek lukte het om een aantal stevige kruiwagens te schenken. Toen hoorden we ook dat het vrouwen gelukt was om zelf het schoolgeld voor de kinderen te betalen. Het viel ons op dat de vrouwen er veel beter uitzagen. Ze waren enthousiast en brachten ons producten uit hun eigen plantages als we in Batouri waren: pinda’s; ananas, papaya’s, mango’s, avocado’s; immense trossen bananen…

We hoorden dat de kruiwagens ideaal waren maar op geaccidenteerde terreinen sloegen ze om als ze te zwaar geladen waren. Een goed alternatief bleek de zogenaamde pousse-pousse (pousser=duwen), karretjes op twee wielen te zijn. Pousse-pousseBij een volgende bezoek hadden we voldoende geld om een aantal "pousse-pousses" te kopen.

 

In Nederland was het aantal donateurs in de tussentijd gegroeid. Er waren donateurs die op eigen kosten meereisden en ter plaatse zagen hoe hun geld besteed was. Zijzelf konden doorvertellen wat ze gezien hadden. In Kameroen groeide het aantal Adefkavrouwen elke maand. Zonder computer en toen nog zonder GSM was ontvangst moeilijk zo niet onmogelijk om hier zicht op te houden. Per plaats werd een voorzitster benoemd met de opdracht aan Batouri te rapporteren. Deze voorzitster bezoekt en vertegenwoordigt haar groep nu tijdens belangrijke bijeenkomsten van Adefka in Batouri.

Een Nederlandse donateur heeft een belangrijk geldbedrag geschonken. Hiermee werd in Kameroen een microkrediet faciliteit opgezet. De vrouwen kunnen nu kleine bedragen lenen. Met de hierover betaalde rente (10%) groeit het basiskapitaal. Veel vrouwen zijn hiermee in de loop der jaren kleine winkeltjes gestart of hebben grotere akkers gerealiseerd: bananen, mais, pinda’s, maniok, rode pepers, of ananas. Door grotere hoeveelheden en zeldzamere producten aan te planten en door gezamenlijk vervoer te regelen, kunnen ze de producten op markten in grotere plaatsen verkopen. Er is nu geld om kinderen naar school te sturen. Sommige vrouwen hebben zelfs een eigen huis gebouwd. Enkele jaren geleden werd een 'maismolenproject' gestart. De werkgroep besloot om de vrouwen drie maismolens te schenken zodat vrouwen in hun dorpen en op plaatselijke markten, tegen betaling, ook mais/maniok voor anderen kunnen malen. Een deel van de opbrengst wordt gespaard om een maismolen voor een andere groep te kopen. De Adefkagroepen hebben inmiddels zeven zelf verdiende maismolens aan andere groepen geschonken.